Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hun [73]velgen, [74]die waren zo hoog, dat zij vreselijk waren; en hun velgen waren vol [75]ogen rondom aan die vier [raderen]. 73. Hebreeuws, ruggen. Versta, de randen, of het ijzeren beslag van elk rad, die het uiterste en hoogste deel daarvan zijn: betekenende de grootste, hoogste en vreeslijkste dingen der wereld; en dat deze alle onder Gods macht staan, en van Hem door den dienst zijner engelen geregeerd worden. 74. Hebreeuws, en hoogte hadden zij, en vreeslijkheid hadden zij; dat is, zij waren zo hoog, dat zij vreeslijk waren of vrees veroorzaakten. 75. Deze wijzen ons op de voorzienigheid Gods, die alle dingen op de aarde ziet en regeert. Vergelijk 2 Kron.16:9; Job 34:21; Ps.33:18; Jer.16:17; Zach.3:9, en Zach.4:10.